Wat is zakelijk recht? Met een zakelijk recht wordt een recht bedoeld dat rust op een zaak of een ander goed. In het Nederlandse recht is een zaak in Boek 3 van het Nederlandse Burgerlijk Wetboek gedefinieerd als een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object. In dit artikel vertellen wij jou precies hoe het zit op het gebied van zakelijk recht.
Een zakelijk recht staat in tegenstelling tot een persoonlijk recht, dat een persoon een aanspraak verleent op een prestatie.
Voorbeeld van een zakelijk recht is een zakelijk recht van erfdienstbaarheid dat iemand het recht geeft om via iemands zaak ( een naastgelegen erf) naar zijn eigendom te gaan, ook wel recht van overpad genoemd.
Daarnaast is een voorbeeld van een persoonlijk recht, het recht om uitgeleend geld terugbetaald te krijgen.
Voor het vestigen van een beperkt zakelijk recht het is opstellen van een notariële akte en registratie in de openbare registers noodzakelijk. De grondeigenaar splitst in dat geval vanuit zijn rol als eigenaar een aantal bevoegdheden af die door middel van een akte worden geleverd. De medewerking van de grondeigenaar is dus onmisbaar.
Bijzonder aan een zakelijk recht is dat het op de zaak blijft rusten ongeacht bij wie deze zaak zich bevindt. Dit wordt zaaksgevolg of “droite de suite” genoemd. Hierin onderscheidt het zich van een persoonlijk recht, dat alleen tussen bepaalde personen geldt.
In de praktijk betekent dit dat wanneer iemand een stuk grond verkoopt dat belast is met bijvoorbeeld een zakelijk recht van erfdienstbaarheid, zoals het recht van overpad, dit recht blijft bestaan. De nieuwe eigenaar zal het recht dus moeten eerbiedigen. Het recht “kleeft” als het ware aan de grond en staat los van de persoon van de grondeigenaar. De eigenaar van het recht van erfdienstbaarheid kan het dus tegen iedere nieuwe grondeigenaar inroepen.
Mocht met de eigenaar van de grond een overeenkomst zijn gesloten maar deze is niet door middel van een notariële akte vastgelegd als een zakelijk recht van erfdienstbaarheid, dan is er sprake van een persoonlijk recht van overpad. In dat geval hoeft de nieuwe eigenaar deze afspraak niet te eerbiedigen. De afspraak gold immers slechts tussen mij en de oude eigenaar.
In Nederland bestaan slechts een beperkt aantal zakelijke rechten en deze zijn bij wet vastgelegd. Dit heet het numerus clausus-beginsel bij zakelijke rechten. Het is dus niet mogelijk om zelf zakelijke rechten te bedenken en in een overeenkomst op te nemen.
In Nederland bestaan de volgende zakelijke rechten:
Het belangrijkste zakelijke recht is eigendom. Het wordt in de wet gedefinieerd als het meest omvattende recht dat een persoon op een zaak kan hebben.
Mandeligheid is een speciale vorm van gemeenschap (mede-eigendom) tussen de eigenaren van twee of meer verschillende erven.
Een erfdienstbaarheid is een last waar een onroerende zaak ten behoeve van een andere onroerende zaak is bezwaard. Een erfdienstbaarheid kan alleen een negatieve verplichting, een dulden, inhouden.
Bij erfpacht heeft de houder van dit recht, de erfpachter, de bevoegdheid een onroerende zaak welke eigendom is van een ander, te houden en te gebruiken.
De wet gaat uit van het beginsel dat de eigenaar van de grond ook eigenaar is van alles wat op die grond gebouwd wordt. Dat kan doorbroken worden door het vestigen van een recht van opstal. Bij recht van opstal wordt de verticale natrekking van het eigendom doorbroken zodat iemand een zaak in eigendom kan hebben boven iemand anders zijn grond.
Vruchtgebruik houdt in dat de vruchtgebruiker het recht heeft een goed dat aan een ander toebehoort, te gebruiken en daarvan de vruchten te genieten (artikel 3:201 BW). Een vruchtgebruik zou bijvoorbeeld gevestigd kunnen worden op een auto. In dat geval heeft de vruchtgebruiker het recht de auto te gebruiken. Bij het zakelijke recht van gebruik en bewoning heeft de rechthebbende het recht om de betreffende woning, die een ander in eigendom toebehoort, te bewonen.
Een appartementsrecht is een constructie op basis van mede-eigendom en een exclusief gebruiksrecht. Het houdt in dat de houder van een appartementsrecht een aandeel heeft in de gesplitste zaak en de bevoegdheid om uitsluitend gebruik te maken van gedeelten die naar hun aard geschikt moeten zijn voor afzonderlijk gebruik.
Pand en hypotheek zijn zekerheidsrechten, die afbetaling van een schuld moeten garanderen.
Vroeger maar ook nu nog werd voornamelijk het zakelijk recht van opstal gebruikt om het aanleggen en in stand houden van kabels en leidingen juridisch te regelen.
Omdat er in 2007 een bepaling in de wet is opgenomen die de eigendom van netwerken regelt (5:20 lid 2) worden er minder opstalrechten ten behoeve van nutsvoorzieningen gevestigd dan vroeger. Tegenwoordig is een netbeheerder eigenaar van zijn netwerk als hij kan aantonen dat hij het net bevoegd heeft aangelegd. Met andere woorden of hij bevoegd is om het werk uit te voeren en in stand te houden. Deze bevoegdheid kan voortvloeien uit een concessie, een overeenkomst, de wet of een opgelegde gedoogplicht. Medewerking van een grondeigenaar is dus niet altijd noodzakelijk.
Desondanks is het nog steeds vrij gebruikelijk dat netbeheerders het aanleggen en in stand houden van hun voorzieningen door middel van een opstalrecht juridisch regelen.
Stel hier jouw vraag over grondroeren, dan beantwoorden wij jou deze persoonlijk zo snel mogelijk!