Als pionier op dit gebied was de WION de eerste keer dat duidelijk werd hoe vol de ondergrond van Nederland zat. Omdat niet alleen de grote netbeheerders als KPN maar ook steeds meer kleine, lokale initiatieven zich aansloten was het beeld compleet. Daarnaast begon onder de WION ook het systeem van de Extra Voorzorg. In dit artikel leggen wij jou uit waarom WION graafschade voorkwam.
Het systeem van de Extra Voorzorg vroeg aan netbeheerders om duidelijk aan te geven welke kabels en leidingen er speciaal gevaarlijk of waardevol zijn en grondroerders verplichtte om contact op te nemen als er een dergelijke leiding in het werkgebied lag.
Alles bij elkaar zorgde dit ervoor dat een grondroerder voor het eerst een redelijk beeld kreeg van de te verwachten uitdagingen voordat er een schop de grond in ging.
Maar het kon beter. Daarom is de WION veranderd naar de WIBON. Hier zijn een paar wijzigingen in getroffen. De belangrijkste vind je hier:
Bij de WION hoefde de netbeheerder geen informatie te verschaffen over de liggingsgegevens van haar huisaansluitingen. Uit de evaluatie bleek dat (toen) 48% van de graafschades gerelateerd waren aan huisaansluitingen.
Uit het oogpunt van het terugdringen van graafschades dient er in de toekomst na elk oriëntatieverzoek of na elke graafmelding ook de liggingsgegevens van huisaansluitingen door de netbeheerder digitaal te worden verstrekt.
Er bestond bij de WION veel onduidelijkheid over het werken nabij netten met gevaarlijke inhoud en netten van grote waarde, en hoe om te gaan met de ‘eis voorzorgsmaatregel’ (artikel 13 WION). Bij de WIBON dient de netbeheerder (van een net met gevaarlijke inhoud of van grote waarde) aan de grondroerder aan te geven of voorzorgsmaatregelen noodzakelijk zijn. Waarna de grondroerder en de netbeheerder samen afspraken maken over de noodzakelijke voorzorgsmaatregelen.
Wat betreft de registratie van netten zijn er ook een paar wijzigingen:
Indien een grondroerder tijdens de werkzaamheden een net aantreft waarvan de feitelijke ligging afwijkt van de ligging die uit de Klic-melding blijkt, dan dient de grondroerder dit aan het Kadaster te melden. Lees in ons kennisartikel meer over het afhandelen van een afwijkende situatie.
Om de kans op zogenoemde ‘weesleidingen’ te verkleinen, wordt aan artikel 6 WION nog een lid (3) toegevoegd die zal luiden: ‘Indien sprake is van overdracht van een net of een deel van dat net, doen de oude en de nieuwe beheerder gezamenlijk melding van de wijziging’.
Het elektronische informatiesysteem is met de WIBON uitgebreid met de mogelijkheid dat netbeheerders hun liggingsgegevens centraal bij een voorziening van het Kadaster kunnen opslaan. Indien een netbeheerder van deze mogelijkheid gebruik maakt, zal het Kadaster het informatieverzoek (oriëntatieverzoek of graafmelding) voor de netbeheerder afhandelen en wordt de netbeheerder over de afhandeling daarvan geïnformeerd.
Stel hier jouw vraag over grondroeren, dan beantwoorden wij jou deze persoonlijk zo snel mogelijk!