Wanneer mag je nou een telecomkabel verleggen? Voor het verleggen van telecomkabels en de bijbehorende kostenverdeling geldt artikel 5.8 van de Telecommunicatiewet. Hierin is bepaald dat aanbieders van openbare elektronische telecommunicatienetwerken verplicht zijn om over te gaan tot het nemen van maatregelen. Waaronder het verplaatsen van telecomkabels, wanneer dit wordt verzocht door degenen met een gedoogplicht. In dit artikel leggen wij je uit in wanneer jij een telecomkabel mag verleggen.
Als bovendien aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, geldt adagium “liggen om niet, verleggen om niet” en komen de kosten voor rekening van de telecomaanbieder . Hierbij moet wel aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
Het mag overigens geen tweede verzoek tot verplaatsing van dezelfde kabel(s) betreffen afkomstig van dezelfde verzoeker binnen een periode van vijf jaren.
Bij een verzoek tot maatregelen (VTM) moet het moment van ontvangen van het verzoek door de netbeheerder worden beschouwd als het peilmoment voor het bepalen van de rechtsposities (en daarmee de kostenverdeling). Dit houdt in dat eventuele grondverwerving/onteigening of het verkrijgen van een recht als bedoeld in artikel 5.8 lid 1 sub b van de Telecommunicatiewet moet zijn afgerond, wil de verzoeker beschouwd willen worden als degene met een gedoogplicht. In andere gevallen komen de verleggingskosten (deels) voor rekening van de verzoeker.
Bezwaar tegen een VTM kan worden ingesteld bij de Autoriteit Consument & Markt. Daarna is beroep mogelijk bij de kantonrechter. Bij een VTM geldt dat bezwaren tegen de hoogte van de schadevergoeding ingevolge artikel 5.13, vierde lid van de Telecommunicatiewet geen opschortende werking hebben.
Stel hier jouw vraag over grondroeren, dan beantwoorden wij jou deze persoonlijk zo snel mogelijk!